Kookmateriaal voor in de dapur (keuken)
De weduwe
van Indië wordt den Haag genoemd. Deze bijnaam verwierf de stad omdat er na
1950 veel Indische Nederlanders in Den Haag kwamen wonen. Met deze stroom
immigranten kwam ook de Indonesische keuken mee naar den Haag en de stad telt
een groot aantal Indische restaurants. Hier ontstond de liefde voor Indisch
eten bij veel mensen. Indisch eten
is een aan de Europeanen aangepaste versie van de traditionele Indonesische
keuken.
De
Indonesische en /of Indische keuken is in alle opzichten een bewerkelijke
keuken. Hoewel het eten op zich een belangrijke plaats inneemt, net zoals
elders in de Aziatische cultuur, is men veel en lang met het eten bezig door de
bewerkelijkheid van het bereiden van de gerechten. De oorzaak hiervan is, onder
andere, het gebruik van verse kruiden en specerijen, die met behulp van de
cobek (=vijzel) (spreek uit: tjobek) en de oelek-oelek (=stamper) fijngewreven
worden tot een soort pasta, de bumbu (spreek uit: boemboe). De bumbu is een
basisbereiding voor een gerecht. Wanneer er verschillende gerechten met
verschillende bumbus gemaakt moeten worden, dan laat het zich raden dat dit
veel tijd kost.
Gebruik
maken van moderne hulpmiddelen als een keukenmachine zijn qua tijd een
oplossing maar geven niet altijd dezelfde smaakdimensie. Dit komt doordat bij
het gebruik van de cobek en de oelek-oelek, de oliën vrijkomen die voor de
smaakdimensie zorgen. Bij het gebruik van de keukenmachine is dit niet in alle
gevallen mogelijk, afhankelijk van structuur en consistentie van het te malen
product. Maar wij westerlingen hebben en gunnen onszelf vaak niet de tijd om
ambachtelijk te koken.
Een ander
element wat vaak wordt gebruikt in de Indonesische keuken, is de rijststomer.
In de Indonesische keuken wordt, in tegenstelling tot de westerse keuken, rijst
niet alleen gekookt, maar ook gestoomd. De rijst kan daardoor niet aanbranden,
maar je moet wel uitkijken dat deze niet droog kookt doordat het water snel verdampt.
Net als in
China de wok, wordt ook in Indonesië gebruik gemaakt van een halfronde pan, de
wadjan. In tegenstelling echter tot de wok, die van plaatstaal is gemaakt,
bestaat de wadjan vaak uit gietijzer. De wok is door het gebruikte dunnere
materiaal eerder geschikt om te roerbakken, het op hoog vuur in korte tijd gaar
maken van gerechten. De wadjan daarentegen is meer gemaakt om gerechten langere
tijd te laten stoven, zoals bijvoorbeeld, daging semur. Het gietijzer houdt de
warmte ook langer vast. Ten opzichte van de Chinese keuken wordt in de
Indonesische keuken, haast niet roergebakken. Bij het gebruik van een originele
wadjan (of een wok) dient men wel een ring te gebruiken op het fornuis omdat
anders de wadjan niet te gebruiken is. De ronde vorm garandeert immers dat het
vuur zich rondom de wadjan verspreidt voor een gelijkmatige verwarming.
De wadjans
en woks met een platte bodem zijn een
westerse aanpassing aan onze fornuizen. Bij het gebruik van een wadjan hoort
ook het gebruik van een sodet, een
platte lepel met en lang dun handvat om het omscheppen te vergemakkelijken.
Ook een veel
gebruikt keukengerei is een houtskoolbarbecue, een langwerpige smalle bak met
rooster waarop de bekende satés geroosterd worden. Het gebruik van houtskool
geeft de meest originele smaak aan de saté.