Een "weetje" over de Kruidnagel .........

In Indonesië
verbruikt men bijna de gehele kruidnagelproductie in het land zelf, onder
andere omdat kruidnagels daar in sigaretten (Kreteks) worden verwerkt. De naam
Kreteks is een klanknabootsing van het knetteren van deze sigaretten wanneer ze
worden aangestoken. De olie uit de kruidnagel verbrandt dan.
Kruidnagels
worden veel gebruikt in koekkruiden, zoals in speculaas. Bij stoofgerechten,
zoals runderlappen worden kruidnagels langdurig meegetrokken. Traditioneel
worden kruidnagels ook meegekookt met rodekool en met wild. Kruidnagel vormt
een bestanddeel van het kerriemengsel. In Duitsland worden kruidnagels
toegevoegd aan glühwein, in Nederland worden kruidnagels toegevoegd aan de
(vergelijkbare) bisschopswijn. De kruidnagels zelf moeten niet gegeten worden,
want zelfs na lang stoven hebben ze nog een zeer sterke smaak. Dit geldt niet
voor de kruidnagels in de Friese nagelkaas.

De
kruidnagelboom is een fraaie boom met dicht groen loof en bloemen die in kleine
trossen aan het uiteinde van de takjes hangen. De kruidnagels zijn de
gedroogde, nog gesloten bloemknoppen van deze boom. In de groene bloemknoppen
is al duidelijk de vorm van de toekomstige kruidnagel te herkennen. De
kruidnagelboom groeit langzaam en er kan pas na zes tot acht jaar voor het
eerst worden geoogst. Daarna kan de oogst wel tot honderd jaar doorgaan. De
boom is 9–12 m hoog, piramidevormig en altijd groen. In de bloeitijd hangen de
bomen vol met trosjes felrode bloemknoppen.
De
kruidnagelboom groeit van oorsprong op de
Molukken. Nog steeds wordt ongeveer twee derde van alle kruidnagels in
Indonesië geoogst. Kruidnagelbomen houden van een tropisch zeeklimaat. Ook in
Madagaskar, Tanzania (voornamelijk op de eilanden Zanzibar en Pemba), Sri
Lanka, Maleisië en Grenada wordt kruidnagel geteeld.

Toen de
Hollanders van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 1629 de Molukken op
de Portugezen veroverden, stelden zij daar de doodstraf in op de export van
kruidnagelbomen. In 1656 werd na de Grote Ambonse Oorlog de expansiepolitiek
met succes bekroond en werd de kruidnagelproductie beperkt tot het eiland Ambon
en drie kleinere eilanden ten oosten daarvan: Haruku, Saparua en Nusa Laut.
Alle bomen buiten dit gebied werden omgehakt. De sultans van Ternate en Tidore
kregen als compensatie voor de bomen in 1652 en 1657 een forse geldelijke
vergoeding. Daar waar de bomen nog wel waren toegestaan, was men verplicht alle
kruidnagels aan de VOC te leveren. Aan de inheemse producenten werd maximaal 25
cent per pond betaald, terwijl de nagelen in Europa en Azië werden verkocht
voor tussen de 3 en 4 gulden per pond.
Ondanks de
doodstraf op de handel in levende kruidnagel, lukte het de Fransman Pierre
Poivre toch om in 1770 op de Molukken in het geheim jonge kruidnagelbomen te
verkrijgen, die hij op Mauritius in de Jardin du Roi aanplantte. Van daaruit
werden ze in 1818 op Zanzibar en Pemba geïntroduceerd en na 1820 ook op Madagascar.