De borrelnootjes werden eigenlijk vanuit Indonesië geïntroduceerd (katjang shanghai) ……lees dit succesverhaal.
Officiële
cijfers: per week rollen er 250.000 kilo borrelnoten van de lopende band in de
Duyvis-fabriek in Zaandam. Dat is omgerekend 13 miljoen kilo borrelnootjes per
jaar, die worden geëxporteerd naar heel Europa, Australië en Nieuw-Zeeland.
Toch zijn de borrelnootjes nergens zo populair als in Nederland.
Maar waar komen
de borrelnoten nou oorspronkelijk vandaan?
In Indonesië
zijn ze een bekende snack. De eerste Hollandse borrelnoten komen uit de keuken
van de familie Go. Meneer Frans Go (van Go-Tan) begint in 1954 een
familiebedrijf in Indonesische specialiteiten, zoals gado gado en kroepoek. Zijn
zussen probeerden ook de katjang shanghai te maken die ze uit Indonesië kenden.
De twee dames werkten ook bij een farmaceutisch bedrijf, waar ze een machine
zagen die pillen bedekte met een laagje. Handig voor de nootjes, dachten ze, en
ze haalden Frans Go over om een paar drageermachines te kopen. Dat deed hij en
daarmee was hun bedrijf vanaf 1960 de eerste officiële producent van
borrelnootjes. Delicatessenzaken
bleken wel zeer geïnteresseerd te zijn in dit nieuwe zoutje, de hele familie
hielp thuis aan de keukentafel mee om de nootjes te voorzien van hun omhulsel.
Toen ook nog de Bijenkorf interesse toonde, werd er uitgeweken naar de garage
achter het huis en ontstond een bedrijf: Go & Zoon. De eerste
nootjes noemde ze eerst ‘crack-nootjes’ omdat, volgens de zussen, de nootjes zo
lekker knapperig in je mond kraakten. Later verkocht het bedrijf Go-Tan het
patent voor de nootjes aan Calvé, die het later weer verkochten aan Duyvis, het
bedrijf waar de nootjes nu nog worden geproduceerd.
Wat niet
veel mensen weten: vissers die karpers willen vangen, lokken ze naar hun
viswatertje door er borrelnoten in te strooien. Zetmeel, eiwit en lekker
een beetje zout, de vissen kunnen ze volgens de kenners niet weerstaan.
Maar eh…..dacht
jij dat de pinda een noot was?
Een pinda is
geen noot. Net als kikkererwten en sperziebonen vallen pinda’s onder de
peulvruchten. Nog specifieker: het is een zaad. Ja, ook die knapperige pinda
was eerst zacht en vochtig. Hij groeit in de grond als beginnetje van de
pindaplant. Vandaar de verwarrende bijnaam ‘grondnoot’ of ‘aardnoot’.
Het verschil
is dat noten juist in harde omhulsels zitten. Om de pinda stevig en knapperig
te maken, moet het vochtgehalte van 20-50% teruggebracht worden tot 10%. Daarom
worden de pindaplanten met de wortels omhoog te drogen gelegd. Je eet dus
eigenlijk uitgedroogde boontjes die vaak nog geroosterd of gefrituurd worden.
Pinda’s komen
oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. En nog altijd komen er veel pinda’s uit dit
deel van wereld. Maar de Spanjaarden hebben de plant meegenomen en verspreid
over de wereld. Indonesië was één van de eerste landen waar de Spanjaarden de
pinda naartoe brachten om er te laten groeien. Een warm klimaat is namelijk
cruciaal.
De pinda werd
vrij snel opgenomen in de Indonesische keuken. Pindasaus en gerechten als
gadogado zijn voorbeelden van die invloed. En dus ook ‘onze’ borrelnoot. En
deze komt dus oorspronkelijk uit de Indonesische keuken.
En hoe gaat het nu met de firma GO-TAN ?
Omzet: 13 miljoen euro
Aantal medewerkers: 60
Aantal vestigingen: 1